Als je lichamelijke klachten hebt, maar er wordt geen ziekte gevonden die je klachten kan verklaren, krijg je misschien het gevoel dat dit raar of afwijkend is. Artsen en andere zorgverleners begrijpen het niet en ze kunnen je niet helpen. Je klachten worden bestempeld als onbegrepen of medisch onverklaard.
Mijn stelling:
“Het label onbegrepen of onverklaard zegt meer over het denkkader waarbinnen jouw arts is opgeleid dan over jou.”
Het biomedische model
Het denkkader waarmee artsen in Westerse landen worden opgeleid is het biomedische model. In dit model worden lichamelijke klachten beschouwd als uitingen van een onderliggende (lichamelijke) ziekte. Die ziekte kan vastgesteld worden door afwijkingen bij lichamelijk onderzoek (bij een ontsteking is de ontstoken plek bijv. rood, gezwollen en warm) en/of aanvullend onderzoek (een botbreuk is bijv. zichtbaar op een röntgenfoto, bij een hartaanval zijn afwijkingen te zien op een ECG). De focus ligt dus uitsluitend op het opsporen en behandelen van lichamelijke afwijkingen.
Onjuiste verwachtingen
Nu denk je na het lezen van bovenstaande alinea waarschijnlijk: “Ja, logisch toch?!”
Dat komt omdat niet alleen Westerse artsen ‘opgevoed’ worden met dit biomedische model; iedereen die opgroeit in het Westen leert op deze manier kijken naar ziekte en klachten.
Dat begint al vroeg, bijv. bij kinderfilmpjes en –boeken:
Een voorbeeld: Nijntje voelt zich niet lekker. Haar keel doet pijn. “Wat zou het zijn?”zegt mama Pluis. “Laten we naar de dokter gaan”. De dokter zegt dat Nijntje haar amandelen ontstoken zijn en geknipt moeten worden. Daarvoor moet ze naar het ziekenhuis.
Wat leren we hiervan? Doordat we consequent dit soort verhaaltjes te horen krijgen als kind, ontstaan er bepaalde verwachtingen:
- We verwachten dat als we een lichamelijke klacht hebben (keelpijn), hier een lichamelijke oorzaak voor te vinden is (ontstoken amandelen).
- We verwachten dat die lichamelijke oorzaak of ziekte door een dokter aan te tonen is met behulp van onderzoek.
- We verwachten dat de dokter een behandeling heeft die de ziekte kan wegnemen (het knippen van de amandelen).
Nu is Nijntje waarschijnlijk ook wel gebaat bij het knippen van haar amandelen. Maar wat nu als jij keelpijn hebt en de dokter kan geen oorzaak vinden? Dit wijkt af van onze verwachting. We begrijpen het niet en beschouwen het als raar, als onverklaard.
Je zou het echter ook anders kunnen bekijken: blijkbaar schiet ons denkkader, het biomedische model, tekort. Het is namelijk helemaal niet ongebruikelijk dat je klachten hebt, zonder dat daar een ziekte aan ten grondslag ligt. In de huisartspraktijk wordt er voor ongeveer 1 op de 3 klachten geen duidelijke medische oorzaak gevonden. Bij sommige medisch specialisten in het ziekenhuis is dat zelfs 1 op de 2. Bij die klachten worden er geen afwijkingen gevonden bij onderzoek. En medische behandelingen bieden vaak geen uitkomst.
Conclusie
De verwachtingen die we hebben kloppen dus lang niet altijd met de werkelijkheid. Het biomedische model schiet in veel gevallen tekort om lichamelijke klachten te kunnen verklaren. Dit heeft niet met jou of jouw klachten te maken. Het is een tekortkoming van het heersende denkkader over ziekte en klachten.
Maar wat dan wel ...?
Een alternatief denkkader is het biopsychosociale model. Zoals de term al doet vermoeden wordt er in dit model vanuit gegaan dat niet alleen lichamelijke of biologische, maar ook psychologische en sociale factoren een rol spelen bij het ontstaan en voortbestaan van lichamelijke klachten. Dit levert een bredere kijk op en vaak ook meer aanknopingspunten om medisch onverklaarde lichamelijke klachten te kunnen begrijpen en behandelen. Hierover vertel ik je graag in mijn latere blogs meer.