Onlangs lag mijn 5-jarige zoon een week in het ziekenhuis vanwege een hartoperatie. Dit was een spannende en ingrijpende gebeurtenis. Om ingrepen zoals het plaatsen van een infuus, het verwijderen van een drain en bloedafnames zo goed mogelijk te laten verlopen, heb ik veelvuldig gebruik gemaakt van de tips in deze blog. Omdat ik er zelf veel aan gehad heb, deel ik ze graag.
Natuurlijk is het niet leuk als je kind zoiets moet ondergaan, maar weet dus dat er dingen zijn die je als ouder kunt doen om hierbij te helpen. Overleg ook vooral met je zorgverlener(s) om samen tot een goed plan te komen.
Ik heb de inhoud van deze blog ook in een Podcast opgenomen (zie hieronder).
Je vindt de podcast ook in Spotify en Apple Podcasts (iTunes).
1. Bereid je kind voor
Leg uit wat er gaat gebeuren. Doe dit eventueel met behulp van een boekje of filmpje. Gebruik hierbij zoveel mogelijk neutrale of positieve bewoordingen, zoals “Je krijgt medicijnen om te zorgen dat je gezond blijft/ beter wordt”.
Om mijn zoontje (5) voor te bereiden op de ziekenhuisopname en operatie gebruikten wij het boekje Hartsvriendjes van de Hartstichting over Kris Krokodil.
2. Vermijd woorden als ‘pijn’ en ‘prikken’
Wanneer je dingen zegt als: “Het gaat even pijn doen” of “Komt de prik”, creëer je een negatieve verwachting en zet je kind zich schrap, waardoor het juist meer angst en pijn zal ervaren.
Voor veel ouders & zorgverleners gaat dit tegen hun intuïtie in, omdat ze eerlijk willen zijn tegen het kind. Inmiddels is echter duidelijk dat het niet helpend is om op deze manier de aandacht te vestigen op de prik en/of de pijn. Bovendien: een prik hóeft niet per se pijn te doen, dus vul dat vooral niet in.
3. Leid je kind af
Afleiding met een filmpje, spelletje, boek of door te kletsen over iets leuks zorgt ervoor dat je kind de aandacht daarbij heeft en niet/ minder gefocust is op de ingreep. “Kom, wij kijken Peppa Big, dan kan de dokter zijn/haar werk goed doen. Wat zie ik daar…?”
4. Één stem
Om voor rust en gerichte aandacht te zorgen, helpt het wanneer er tijdens de ingreep maar één persoon tegen je kind praat. Spreek van tevoren af wie dit is.
5. Rustig ademhalen
Moedig je kind aan om rustig door te ademen. In via de neus, uit via de mond. Doe het voor en zeg: “Blaas maar lekker uit, dan gaat het nóg beter”. Dat helpt om ontspannen te blijven.
6. Benadruk na afloop wat er goed ging
Geef je kind een compliment: dat vergroot het vertrouwen voor een volgende keer. “Wat heb je goed stil gezeten!”. Ook als je kind de ingreep wel als vervelend heeft ervaren, focus daar dan niet te veel op (“Och, het wás ook naar”), want dat is wat beklijft. Je kunt ook zeggen: “Ik heb je gehoord. Wat heb jij goed meegeholpen.”